Originalseite - 9 -
(9)
Ten negensten over elcke zyde twee berchouten Breet elff duymen en dicte zeven duymen de binnen Canten vanden
anderen verscheyden te wercken twintich duymen alle met haecken op vier Jnhouten, tusschen de twee berchouten toe te
wercken met plancken drie duymen dicte Jnsgelicx met haecken op vier Inne houten, van Binnen de cluysgaten te besetten
Jn plaetse van wegers met plancken hebbende hare behoorlicke Leyncte Breet vierentwintich duymen, ende dicte vier ende
een halff duym de cluysgaten daer toe te wercken elff palmen jn ronde, En dan voorts over elcke zyde van vooren tot
achteren vier voeten ende een halff holte boven de overloopse ganboorden te wegeren met plancken twee duymen ende
een halff dicte, dan daer oppe te wercken de Coebruggsche Bantwegers Breet tweentwintich duymen, dicte drie ende een
halff duymen, over elcke zyde aende ses binden te weten tusschen elcke twee poorten tot vier voeten hooge boven de
Coebrugge te wercken valhouten, mitsgaders noch boven desen aende resterende verthien binden van gelicken te wercken
valhouten tot onder aende overloopse gangeboorden aen welcke twintich valhouten dwers over het
Originalseite - 10 -
Saethout pyck ende cropwranghen, houten te wercken drie ofte vier voeten verschervens aende valhouten alle tsamen
viercant acht duymen,
(10)
Ten thienden Jnt Ruym de Schiltbalcken te besetten met hare behoorlicke knien, mitsgaders twee knien die de Schilt ende
pyckwranghen bewaren drie Cropknien het eene zeer vroom dienende tot het focke spor, Ende den oppercante vanden
verscheyden vande ondercant vande overloop te wercken ses voeten Ende dan voorts aen alle de overloopse binden ten
wercken twee knien met lange zyden neerwaerts staende alle met haecken jnde binden te stuyten Te wercken aen het bindt
over vooren mensie gemaect wer Jnt bj aren twee vrome Bedincxse balcken, Ende die boven den overloop hooge te
wercken vier voeten ende een halff, Ende daer viercant achthien duymen, ende de binnencante vanden anderen
verscheyden te wercken drie voet vier duymen, daer achter aene te wercken een zeer vrome dwers hout, omme de Cabels
aenne te beden, Beneden op de wegers aende
Originalseite - 11 -
Achtercant vanden te Besetten met twee vrome knie, aenden achtercant van het achterste mastbindt te wercken een zeer
vrome knecht omme het groote val door te gaen, Ende dien op het saethout te besetten met een vrome knie vooren Jn het
ruym dienende tot de Cruyt camer te leggen op teven voeten ende een halff holte voor de twee stylen vande bedinge drie
Balcxkens elck vandien viercant negen duymen achter dese drie binden opde selve holte vande stylen vande bedinge naer
Boort toe te wercken twee halve Binden vande selve vroemte als de voorgaende maekende soe tsamen vier Binden,
(11)
Ten elfsten de overloopse Binden over elcke zyde van vooren tot achter oppe te wercken met gangeboorden breet
vyffentwintich duymen, ende dicte vier ende een halff duym, Ende dan voorts de overloop binden geschaerstoct ende
gevissinckt ende wel te Bestten met vrome eyckene ribben aende gangeboorden van vooren tot achteren te strycken,
Originalseite - 12 -
Voor den slach van het geschut met een plancke breet twintich duymen, dicte drie duymen, Ende voorts daer oppe te
wercken met goede drooge eyckene plancken twee duym dicte met zyne Luycken daer Jnne naer behooren, den voorcant
vande twee bedincxse Balcken te besetten met twee knie mitsgaders tusschen den overloop ende Coebrugge te wercken
twee crop knien, dat is een opden overloop Ende het andere onder aende coebrugge als mede noch twee knie aende
heckebalcen ende resterende schiltbalckens,
(12)
Ten twelffsten soe sullen de rusten van vooren tot achter gemaekt werden van houten thien duymen viercant Ende de
buyten ondercanten vandien affgehouwen te werden, welcke ondercanten van dese rusten Jnt leechste vande Schepe
verscheyden vande bovencant vande gangeboorden gewrocht te werden vier voet ende vier duymen alle met haecken op
vier Innehouten, Ende dan voorts boven den Berchouten tot den ondercant vande rusten te boeyen met plancken twee
duymen ende een halff dicte, alle met haecken op vier Innehouten
Originalseite - 13 -
Vande voorcant vande voorste poorten tot Jnden Steven te wercken met plancken dicte vyff duymen waer dore de
cluysgaten sullen gemact werden, het onderste verwelff te besetten met een vroom heckebelt aen elcke zyde ene knie
Beset met zyne stunders Bochts gewyse naer behooren, Ende den voorts toe te wercken met goede drooge plancken twee
duymen dicte Binnen clynckwerck buyten Craveel werck aen elcke Zyde van het patryse gadt Den groot ront gadt te
maeken omme achter vuyt te meeren, Ende van binnen jegens het vuytbesten te wercken met houten drie duymen dicte
Jnsgelicx met gaeten daer door,
(13)
Ten derthiensten tot de coebrugge te wercken twintich Binden een vandien daer onder begrepen dienende tot de
pompedale viercant derthien duymen, de twee maest binden diepe te wesen elff duymen ende Breet thien duymen de
resterende zeventhien binden negen duymen diepe ende breet acht duymen met ses duymen bochts ofte meer ist noodich
ende alle dese binden te leggen op ses voeten ende een halff holte Jn loot aen boort gemeten