- Seite 3 Originaldokument -
De
aennemers
zullen
noch
maecken
int
ruym
alle
de
beschotten
vande
ruymen,
soo
van
hoochbootsmans
Gat
en
camer,
cabelgat,
combuys
en
bottelry,
schipper
camer
constapels
camer
broot
camer
en
seyl
camer,
en
alles
maecken
soo
een
schip
van
oorloge
varen
moet,
ende
al wat Timmermans werck is.
Aen
dese
beschotten
sullen
op
2
½
voet
vant
eynde
vande
balcken
tot
tegen
en
int
zaethout,
schoren
gewrocht
worden,
van
11
duym
dick
16
a
18
duym
breet,
op
dubbele
tanden
en
in
een
schoe,
ende
een
schoor
midden
onder
de
balcken,
en
opt'
zaethout
neer,
en
off
daert
gelegen
compt,
op
de
cruyshouten
met
noch
drie
schooren
inde
bottelry
gelyckmen
aenwysen
sal,
en
voorts
geregelt
om
de
beschotten
aen
te
brauwen, met regels van ses en thien duym.
Over
de
balcken
en
tegen
de
clossen
aen
te
wercken
een
gangboort,
breet
24
duym,
dick
6
½
duym,
met
swaluwe
staerten,
halff
en
halff
ingelaeten, ofte met borsten ende tanden, gelyck men aenwysen sal.
Met
goede
verheven
schaerstocken,
dick
6
duym
breet
18
á
20
duym,
met
dubbele
borsten,
over
de
balcken,
tusschen
yder
balck
4
ribben,
van
4
duym,
viercant,
in
yder
vack
twee
langs
ribben
met
goede
vissingen,
en
soo
veel
luycken
ende
poorten
op
den
overloop,
als
de
Ed: Heeren besteders sullen goetvinden.
Met
een
goede
bequame
cruysbetingh,
den
overloop
sal
dicht
gemaeckt
worden,
met
goede
eycke
plancken,
van
3
duym
dick,
ende
wel vastgemaeckt naer behooren.
Met
noch
een
goede
spil,
op
den
overloop
met
3
bequame
banden,
tusschen
de
decken
op
de
voor
steven.
De
koebrugge
sal
loopen
vande
voorsteven,
tot
over
de
achtersteven.
De
koebruggsbalcken,
diep
12
duym,
breet
13
á
14
duym
zullen
recht
over
de
onderste
balcken
leggen,
gebocht
7
duym
yder
versien
met
een
goede
gewassen
spant
knie
langh
van
op
en
neer
geslagen,
dick
7
duym,
tusschen den overloop en Coebrugge wel glat geschaeft.
Op
dese
balcken
te
leggen,
een
goet
gangboort
dick
5
duym
aen
boort
een
duym
uytgehouwen,
breet
22
á
24
duym
met
goede
verheven
schaerstocken,
dick
5
duym,
breet
16
duym,
met
dubbele
borsten,
datse
1
½
duym
boven
de
deelen
blyven,
tusschen
yder
balck
4
ribben,
met
twee
langhs
ribben,
ende
voorts
toegestreecken
met
balckdelen
van
2
½
duym
dick,
het
spint
wel
geweert,
off
schoon
aftgehouwen,
de
vloer
vande
cajuyt
wel
glat
geschaeft,
en
soo
veel
roosterwerck
en
luyken
en
poorten
op
de
coebrugh
te
maecken,
als
de
Ed:
Heeren
besteders
goetvinden,
met
eycken
Grietten
en
latten,
oock
mede
een
cleyne spil op de Coebrugge.